Kennisbank | Arbeidsrecht

Zelfstandigen opgelet: sneller tóch een arbeidsovereenkomst!

Zelfstandigen opgelet: sneller tóch een arbeidsovereenkomst!
Het kabinet wil al langer meer regels voor zzp’ers. Schijnconstructies, waarbij zzp’ers eigenlijk gewoon werknemers zijn, liggen onder vuur. Denk aan de recente rechtszaken tegen Uber en Deliveroo. Het kabinet heeft op 16 december 2022 een brief aan de Tweede Kamer gestuurd waarin meer duidelijk wordt over de plannen, waarvan men hoopt dat die uiteindelijk per 1 januari 2025 kunnen worden gerealiseerd. Ik neem u in dit bericht graag alvast mee in de plannen en de consequenties die dit straks gaat hebben voor de arbeidsmarkt.

Wel of geen arbeidsovereenkomst?
Het kabinet wil meer duidelijkheid creëren over de vraag of iemand echt zelfstandige is of dat er toch sprake is van een arbeidsovereenkomst. Daarbij wordt gekeken naar de kernbepaling van het arbeidsrecht: artikel 7:610 BW.

Arbeid, loon en gezag
Daarin is opgenomen dat de eisen voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst arbeid, loon en gezag (‘in dienst van’) zijn. Zijn die elementen in een arbeidsrelatie aanwezig, dan is er een arbeidsovereenkomst.

Bredere definitie ‘In dienst van’
Vooral het criterium ‘in dienst van’ wil het kabinet aanscherpen. Voorgesteld wordt gezag breder te definiëren dan de traditionele invulling waarbij de werkgever een instructierecht heeft: de werknemer heeft te doen wat de werkgever opdraagt. Vooral in de rechtspraak wordt gezag breder opgevat. Het kabinet wil dat nu wettelijk vastleggen. Concreet wordt voorgesteld dat organisatorische inbedding in een bedrijf ook kan kwalificeren als ‘in dienst van’.

Forse consequenties voor zzp’ers in uitvoerende functies!
Wat er precies onder organisatorische inbedding moet worden verstaan, kan per geval verschillend zijn. Het gaat vermoedelijk wel betekenen dat het bij veel uitvoerende functies veel moeilijker gaat worden om nog zzp’ers in te zetten. Denk bijvoorbeeld aan de consequenties die dit gaat hebben voor sectoren als de zorg, het onderwijs en de bouw!

Zelfstandig ondernemerschap
Daarnaast wordt voorgesteld meer vast te leggen over zelfstandig ondernemerschap. Dat vormt dan zogezegd een contra-indicatie voor het bestaan van een arbeidsovereenkomst. Of iemand zelfstandig ondernemer is, kan bijvoorbeeld worden bepaald aan de hand van elementen als het uitvoeren van werk op basis van een resultaatverplichting, een hogere beloning dan andere werknemers, specifieke kennis of het gebruik van eigen bedrijfsmiddelen.

Rechtsvermoeden arbeidsovereenkomst bij lage tarieven
Ook stelt het kabinet voor wettelijk te bepalen dat vermoed wordt dat er op basis van een arbeidsovereenkomst wordt gewerkt, als de beloning onder een bepaald minimum tarief ligt. In dat geval kan de werkende zich op dit rechtsvermoeden beroepen en stellen dat er een arbeidsovereenkomst bestaat. Het is dan aan de werkgever om aan te tonen dat dat niet het geval is. De wet kent op dit moment al meerdere rechtsvermoedens van het bestaan of de omvang van de arbeidsovereenkomst.

Arbeidsrechtelijke bescherming
De voorgestelde aanscherping is bedoeld om schijnzelfstandigheid tegen te gaan. Wie daadwerkelijk zelfstandig ondernemer is, kan dat blijven. Wie toch eigenlijk werknemer is, dient beter beschermd te worden. Op die werkenden wordt de dwingende arbeidsrechtelijke bescherming sneller van toepassing. Daarbij is de partijbedoeling niet van belang. Het gaat om de feiten en de omstandigheden waaronder het werk wordt uitgevoerd. Als op basis daarvan van een arbeidsovereenkomst moet worden gesproken, dan is die er. Ook als partijen afgesproken hebben dat niet te willen.

Status huidige handhavingsmoratorium zal ook gaan wijzigen
Zoals bekend is de wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (Wet DBA) al in 2016 ingevoerd om op een andere manier om te gaan met de beoordeling door de Belastingdienst van arbeidsrelaties op kortgezegd schijnzelfstandigheid. De VAR-verklaring waar vroeger mee gewerkt werd, werd vervangen door een nieuw systeem van modelcontracten. Dit nieuwe systeem riep zoveel vragen en problemen op dat al vrij snel na invoering van de nieuwe wet werd besloten om de nieuwe wet niet te handhaven, behalve in geval van evidente kwaadwilligheid en misbruik.

Vanaf 2020 kan de Belastingdienst ook handhaven als bij controle blijkt dat sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking, maar geen sprake is van kwaadwillendheid. In dat geval vindt nog steeds geen naheffing plaats, maar volgt een aanwijzing die binnen een redelijke termijn (meestal 3 maanden) moet worden opgevolgd. Gebeurt dat niet of onvoldoende, dan kan er tot de datum van de aanwijzing een naheffingsaanslag worden opgelegd.

Er komt meer controle en handhavingscapaciteit
In de brief aan de Tweede Kamer wordt nu ook vermeld dat het de bedoeling is om meer aandacht te gaan besteden aan handhaving en ook opschaling van capaciteit binnen de Belastingdienst om die handhaving meer handen en voeten te gaan geven. Te verwachten valt dat er meer controles geen plaatsvinden op dit punt en er ook meer aanwijzingen gegeven zullen gaan worden. En verder wil men gaan toewerken naar een situatie waarbij het handhavingsmoratorium stapsgewijs zal worden afgebouwd om uiteindelijk uiterlijk 1 januari 2025 helemaal te vervallen.

Het is dan ook de vraag of het verstandig is om komend jaar nog een afwachtende houding aan te nemen of alvast de bestaande arbeidsrelaties en ZZP-contracten nog eens kritisch te laten beoordelen.

Dus: meer risico’s!
Bent u zelfstandige? Houd er dan ook rekening mee dat u in de toekomst sneller een arbeidsovereenkomst heeft. Ook als u dat niet had verwacht. Dat kan bijvoorbeeld betekenen dat uw opdrachtgever u moet doorbetalen bij ziekte of pensioenpremie voor u moet afdragen, maar ook dat er loonbelasting en premies moeten worden ingehouden op de vergoeding/het loon. En voor wiens rekening komt die naheffing dan?

Werkt u met zelfstandigen? Let dan goed op. U loopt sneller kans dat een door u ingeschakelde zzp’er als werknemer wordt gezien. Dat kan ertoe leiden dat u meer salaris moet betalen, verzekeringen moet afsluiten, moet doorbetalen bij ziekte en loonbelasting en andere premies moet gaan inhouden.Het zal in de praktijk steeds lastiger worden om het onderscheid tussen zzp’er en werknemer te maken. Dat is namelijk steeds meer afhankelijk van hoe het werk feitelijk wordt georganiseerd.

Laat u daarom goed adviseren. Wij helpen u graag!

Gerwin Wezelman

MR. G.W. (Gerwin) Wezelman

Specialisaties: strafrecht, algemeen civiel recht, contractenrecht en arbeidsrecht.

Call Now Button