Co-ouderschap en verhuizing
Sinds 2009 is het een bij wet vastgelegde verplichting dat ouders bij een scheiding, waarbij kinderen betrokken zijn, een ouderschapsplan maken. Daarin moeten afspraken over de verzorging en opvoeding van de kinderen worden vastgelegd. Steeds vaker zien we dat daarbij een co-ouderschapsregeling wordt overeengekomen. Daarbij verblijven de kinderen ongeveer evenveel tijd bij ieder van de ouders. De kinderen kunnen dan vanuit beide adressen hun sociale leven leiden met school, sport, vrienden. Dat klinkt als een ideale regeling. Maar het kan wel vergaande consequenties hebben voor het leven van de ouders, omdat het hen voor lange tijd kan binden aan de woonplaats.
Deze situatie deed zich voor in een procedure, waarin de rechtbank werd gevraagd om een beslissing. Na de scheiding is de vader in de echtelijke woning blijven wonen, de moeder is erin geslaagd woonruimte in de buurt te vinden. De ouders zijn in het ouderschapsplan een co-ouderschapsregeling overeengekomen waarbij de kinderen evenveel tijd bij ieder van de ouders verblijven. Een van de kinderen staat op het adres van de vader ingeschreven, het andere kind bij de moeder. Dan krijgt de vader een nieuwe relatie. Deze nieuwe partner heeft een paar paarden. De vader en zijn nieuwe partner willen gaan samenwonen en daarvoor een boerderij kopen waar de paarden ook gehuisvest kunnen worden en voldoende ruimte tot hun beschikking hebben. De vader geeft aan dat hij niet verder weg wil gaan wonen dan 40 minuten rijafstand van zijn huidige woning, zodat in zijn visie de co-ouderschapsregeling kan blijven bestaan. Hij is bereid al het halen en brengen van de kinderen op zich te nemen. Voor deze verhuizing heeft hij de toestemming van de moeder nodig. Zij geeft die toestemming echter niet omdat zij zo’n verhuizing niet ziet zitten. Ze vindt dat dit te grote gevolgen voor de kinderen zou hebben. De kinderen zouden worden belemmerd om zich vrijelijk te bewegen, en zullen altijd gehaald en gebracht moeten worden. De vader vraagt daarop de rechtbank om aan hem vervangende toestemming te verlenen om te verhuizen.
Maar de rechtbank wijst het verzoek af. Er is weliswaar begrip voor de wens van de vader om te verhuizen en met zijn nieuwe partner te gaan samenwonen op de wijze zoals zij dat voor zich zien. Maar de rechtbank ziet geen noodzaak om te verhuizen. De belangen van de kinderen bij handhaving van de bestaande situatie weegt voor de rechtbank zwaarder dan de belangen van (de paarden van) de nieuwe partner. Daarbij benoemt de rechtbank ook dat voor (voortzetting van) co-ouderschap het noodzakelijk is dat de ouders dicht bij elkaar wonen. Een langere reisafstand is te belastend voor de kinderen, zo is het oordeel van de rechtbank in een beslissing van 16 maart 2024. Daarbij speelt ook mee dat de rechtbank de indruk heeft dat de vader de plannen onvoldoende heeft doordacht en voorbereid, en dat de scheiding nog maar kort geleden is. Daardoor hebben de kinderen in korte tijd al zoveel meegemaakt.
Het is voor ouders, die nog een ouderschapsplan moeten opstellen, dan ook van belang zich te realiseren dat een keuze voor co-ouderschap met zich kan meebrengen dat je nog lange tijd gebonden kunt zijn aan de woonplaats waar tijdens het huwelijk of samenwoning werd gewoond. Dat is immers de omgeving waar de kinderen hun sociale leven hebben. Alleen als het mogelijk is met de ex-partner samen weer nieuwe afspraken te maken kan een andere keuze worden gemaakt. En anders hangt het af van een beslissing van de rechtbank, waarbij het belang van de kinderen en het kunnen behouden van hun sociale omgeving voorop staat.