Co-ouderschap
Steeds vaker spreken ouders van kinderen na een echtscheiding co-ouderschap af. Maar wat bedoelen ze daar dan mee en wat zijn de gevolgen? In deze blog ga ik op enkele belangrijke aspecten in.
Omgangsregeling
Ouders die geen relatie meer met elkaar hebben maar wel samen kinderen hebben maken vaak afspraken over de kinderen. Dat betreft dan met name de verdeling van zorgtaken en opvoedtaken. In het verleden werd er meestal voor gekozen dat de kinderen bij de moeder gingen wonen. De kinderen hadden dan vaak eens in de twee weken een omgangsweekend bij de vader. Dit werd vaak de omgangsregeling genoemd.
Wat is co-ouderschap?
Tegenwoordig wordt vaker gekozen voor een vrijwel gelijke verdeling van de zorgtaken en opvoedtaken. De kinderen verblijven dan ongeveer evenveel tijd bij de vader en de moeder. Dat kan ‘week op week af’ zijn, maar ook een andere verdeling is mogelijk. Ouders kunnen wat dat betreft afspreken wat zij willen. Er is geen wettelijk voorgeschreven regeling. Co-ouderschap is ook geen wettelijke term.
Kosten, kinderbijslag en fiscale aspecten
Bij co-ouderschap worden de kosten van de kinderen gedeeld. Vaak wordt gewerkt met een kindrekening. Dat is een bankrekening waar beide ouders geld op storten. Van dat geld worden de kosten van de kinderen betaald. Denk daarbij aan kosten voor school, kleding, sport etc.
Een kind kan maar bij één ouder ingeschreven staan. Die ouder ontvangt de kinderbijslag en kan ook het kindgebonden budget aanvragen. Het is niet mogelijk om het kindgebonden budget bij de Belastingdienst te verdelen. Ouders kunnen afspreken dat deze bedragen op de kindrekening worden gestort.
Wanneer er twee of meer kinderen zijn kunnen deze bij de verschillende ouders worden ingeschreven. Voordeel is dat beide ouders dan het kindgebonden budget kunnen aanvragen. Ook ontvangen beide ouders dan de kinderbijslag van de SVB voor het kind dat op hun adres ingeschreven staat.
Co-ouderschap weigeren?
Co-ouderschap is niet altijd mogelijk. In de praktijk werkt het alleen wanneer beide ouders bij elkaar in de buurt wonen. Het kind kan dan naar een school in de woonomgeving van beide ouders. Ook moeten de ouders in staat zijn om goede afspraken met elkaar te maken. Zij zorgen immers gezamenlijk voor de kinderen. In de praktijk blijkt dat nog wel eens een (te hoge) drempel. Co-ouderschap is dan niet in het belang van het kind.
Beide ouders moeten het co-ouderschap willen. Wanneer dat niet het geval is, is het in de praktijk vrijwel onmogelijk om invulling aan het co-ouderschap te geven. Veelal is het dan beter te kiezen voor een uitgebreide omgangsregeling met de vader of moeder, terwijl de kinderen bij de andere ouder wonen.
Heel kleine kinderen
Bij heel kleine kinderen (zoals een baby) is co-ouderschap vaak niet in het belang van het kind. Het is dan beter om het kind bij bijvoorbeeld de moeder te laten wonen en daarbij een uitgebreide contactregeling met de vader af te spreken. Voor de hechting tussen kind en vader is het dan vaak goed dat er meerdere keren per week (kort) contact is tussen vader en kind. In de loop der tijd kan die regeling dan worden uitgebreid. Natuurlijk kan dan ook worden toegewerkt naar een regeling waarbij het kind uiteindelijk ongeveer de helft van de tijd bij de vader en moeder verblijft.
Kortom, er is veel mogelijk. In de praktijk is het maatwerk. Wat willen de ouders? En wat kunnen de ouders? Is de zorg voor de kinderen goed te combineren met werk? Wat is in het belang van de kinderen? Al deze vragen spelen een rol bij de vraag welke regeling in een specifiek geval het beste is. Er is geen goede of foute regeling. Een passende regeling is altijd goed.
Wilt u meer weten over co-ouderschap? Neemt u dan gerust contact met mij op.
Mr. Mario Versendaal